Persoon: |
Geslacht | Man |
Familienaam |
Boerma |
Voornamen |
Petrus |
Geboren |
wo 17 mei 1899 te Groningen aangifte: aktenr 734; |
Overleden |
vr 25 aug 1978 te Amsterdam 79jr bron: BR Amsterdam; aangifte: aktenr D2670; |
Opleiding |
1918 : Groningen: LO onderwijzersexamen;
1927 : Groningen: voorbereidend examen godgeleerdheid;
1930 : Groningen: candidaatsexamen Godgeleerdheid;
1931 : Groningen: kerk. voorber. examen;
|
Beroep |
onderwijzer, evangelist, predikant, vlootpredikant;
|
Functie |
1927 : evangelist (Evangelisatiebijeenkomst in Hoogerbrug, gebouw "Jachin");
1928 : abactis Theologische Faculteitsvereeniging (P. Boerma, Haddingestr. 44a,);
1931 : toegelaten tot de evangeliebediening in de Ned. Herv. Kerk in Drente;
|
Adres |
Groningen
Kubaard
van 1932 tot 1935: de Krim
van 1935 tot 1940: Bolsward
van 1940 tot 1946: Oudeschoot
vanaf 1946: Amsterdam
|
|
Vader:
Boerma, Reint,1871-1939(X1896,6k) | |
Moeder: |
Wormnest, Catharina Christina,1873-1959(X1896,6k) |
Gezin: | |
1. |
Boerma, Aaltje,1897-1988(X1921,9k) |
2. |
Boerma, Petrus,1899-1978(X1922,8k) |
3. |
Boerma, Roelof Pieter,1901-1949(X1924)(X1934) |
4. |
Boerma, Catharinus Christiaan,1903-1953(X1933,1k) |
5. |
Boerma, Reina,1905-1965(X1954) |
6. |
Boerma, Johannes,1908-1979(X1937,3k) |
|
Persoon-notitie: | Predikanten _die_Joden_hielpen_VIII.pdf
Petrus Boerma (verzetsnaam: “Oom Piet”; geboren 17.5.1899 te Groningen, zoon van kruidenier Reint Boerma en Catharina Christina Wormnest-overleden 27.8.1978 te Amsterdam; crematie. Onderwijzer (1918), evangelist (1927), kandidaat theologie te Utrecht (1932); hervormd predikant te De Krim (3.4.1932-5.5.1935 wegens emeritaat), hulppredikant/ voorganger Hervormde Evangelisatie Vereniging te Bolsward (12.5.1935-1940), te Oudeschoot (Heerenveen-Zuid (20.10.1940, bevestigd door ds. Johannes Cornelis Eliza van Herwerden [5.11.1874 Lisse-15.3.1951 Soest]-1946) en te Amsterdam (Centrum en Noord; 18.9.1946-14.11.1950); vlootpredikant (14.11.1950). Gehuwd 10.5.1922 te Hennaarderadeel met Akke Nettinga (geboren 7.5.1901 te Kubaard, dochter van bakker Sybe Nettinga en Trijntje Idzerds Krol-overleden 29.4.1988 te Amsterdam). Haar zuster Jeltje Nettinga (11.1.1910 Kubaard-26.10.2002; crematie) was in 1937 gehuwd met een jongere broer van haar man, dr. Johannes Boerma (8.4.1908 Groningen-24.2.1979 Groningen), leraar klassieke talen aan het Praedinius Gymnasium te Groningen. ‘In de bezettingstijd, toen hij in Oudeschoot stond, was ds. Boerma zeer actief in de illegaliteit, met name in de hulpverlening aan Joden’ (Nieuwe Leidsche Courant d.d. 30.8.1978). De door bovenstaande mensen (= Bouwe van Ens [geboren 23.3.1893 Slijkenburg-samen met Sijbren Sijtsma [geboren 3.11.1896 Wommels, hij was machinist in de zuivelfabriek) op 12/13.4.1945 gefusilleerd te Spitsendijk bij Luinjeberd], veehouder/ melkrijder te Nijehorne, Pier Dijkstra [11.2.1902 Oldeboorn Utingeradeel-27.4.1984; begraven Hoornsterzwaag], veehouder te Hoornsterzwaag/ Jubbega, en Hendrik Marcus de Jong [1.2.1900 Opsterland-1971], veehouder te Bontebok, 2e Compagnonsweg 7) opgezette bevoorradingslijnen (van m.n. Joodse onderduikers, GCH) liepen onder meer van Ab Krikke (= ir. Albert Ferdinand Krikke [5.10.1910 Oudehaske-23.5.1945 Rotenburg, Hannover; directeur van een aannemersbedrijf) via Lammert Koopman (koster van de Gereformeerde Kerk van Heerenveen) naar Piet Boerma (dominee) in Oudeschoot. Hendrik Marcus de Jong hield er communistische sympathieën op na en werd daarom door zijn gereformeerde verzetsvriend Roelof Vis (1926, De Knipe-20.11.2011 Smithville, Canada, begraven Union Cemetery aldaar; onderscheiden door Yad Vashem en drager Verzetsherdenkingskruis) ‘Hare Majesteit’ genoemd. Hij schreef in zijn memoires (uitgegeven in december 1945 en in 2003 opnieuw verschenen in ‘De Compagnon’) over ds. Boerma e.a. het volgende: “Door een gesprek, dat ik voerde met een directeur van een naburige boterfabriek, kwam ik in contact met “Oom Piet”, de schuilnaam van een predikant uit de gemeente Heerenveen; deze was spoedig één mijner beste en meest intieme vrienden, die mij in verbinding bracht met de illegale werkers te Heerenveen. De eerste vriend te Heerenveen, met wien ik kennis maakte, was de heer L. Koopman (= Lammert Koopman, koster van de Gereformeerde Kerk te Heerenveen), met wien ik verschillende zaken besprak en die ten volle bereid was mij op alle manieren te helpen. Het is vooral dezen persoon, wien ik veel dank verschuldigd ben voor alle hulp, die ik door zijn toedoen mocht ontvangen. Al spoedig kreeg ik de benoodigde bonkaarten, waarmede één der allerergste problemen opgelost was. Door dezen vriend kwam ik al spoedig in contact met de heeren: H. Steenwijk (schoenwinkelier aan de Dracht te Heerenveen), J(an) de Jong (kachelsmid), Roelof Vis (zie hierboven), H(aaije?) Beenen (dan: 3.10.1906-13.4.1976, begraven Schoterhof, Nieuweschoot), A. Postma, W. van Dam, Bouwe van Ens, (Egon Victor Josephus) Vernimmen (21.1.1894 Haskerland-9.11.1967 Raalte; hotelier en wijnhandelaar te Heerenveen, buurman van H. Steenwijk), J(oop; Johannes Cornelis) Overdiep (23.3.1916 Het Meer, Heerenveen-12.3.1992) bracht volgens journalist/schrijver Pauline Broekema de Joodse Mies [Magalena Johanna] Nieweg-Wolf [16.2.1914 Zuidbroek-15.4.1955 Heerenveen; gehuwd met makelaar Meijer Nieweg {24.7.1905 Delfzijl- 18.8.1942 Auschwitz}met haar dochtertje Sara [Kirby] Nieweg [geboren 7.4.1941 Jukwerderweg 6, Appingedam] van hun tijdelijk onderduikadres in het R.K. Ziekenhuis in Groningen naar Friesland) en echtgenote (Teunisje –Teun- Overdiep-Schreur [geboren 21.1.1915 Gersloot, Heerenveen-), (Dr. H(arm) S(teven) Hofkamp (25.3.1902 Roderwolde- 6.12.1980 Heerenveen, crematie; veeearts, die over een auto kon beschikken), (Pieter?) Staal, B)arteld) Cloo (uit Oranjewoud; 13.5. 1905 Nijehaske-1980), J. Sijtsma, A. Feléus (Dracht 23, Heerenveen), arbeider H(endrik) Klaver (26.6.1920 Nieuwehorne-7.12.2004; begraven Nieuwehorne] gehuwd met Froukje Talsma [geboren c. 1920 Nieuwehorne; gescheiden 1970), R.W. Kijlstra, Drost, Vlietstra e.a. hadden wij ‘in den beginne’ onderduikers, die hun eigen kostgeld konden betalen, dit bleek al spoedig niet meer op te gaan en zoo was ook het financieele vraagstuk één der groote moeilijkheden. Maar dank zij mijn actieve medewerkers te Heerenveen, toonde men zich gaarne bereid mij financieele hulp te bieden. Ik behoefde maar een beroep te doen op den penningmeester H. Steenwijk en mij werd prompt het benoodigde bedrag ter hand gesteld. In den beginnen bedroeg dit per week een paar honderd gulden, doch dit bedrag werd steeds grooter en nam later een omvang aan van honderden guldens. De bonkaarten en het geld waren wel mee van de belangrijkste factoren voor het onderbrengen en verzorgen der onderduikers. Voor degenen, die voor deze belangrijke, onmisbare dingen moesten zorgen, was het geen gemakkelijke taak. De bonkaarten immers moesten geheimzinnig verkregen worden, terwijl het geld in de eerste tijd bij vertrouwde, goede vaderlanders moest worden opgehaald. Ook hiermede moest de meest mogelijke voorzichtigheid betracht worden, opdat er niet bij verkeerde adressen werd aan geklopt, want dat kon tot een funeste uitwerking leiden. Wij mogen onzen warmen dank niet onthouden aan die ambtenaren van het distributiekantoor, die zooveel hebben bijgedragen tot het clandestien verkrijgen van honderden bonkaarten, hetgeen lang niet zonder gevaar voor eigen leven moest gebeuren. Ook de stille werkers, die weinig op den voorgrond traden, doch die er steeds weer op uit trokken om gelden in te zamelen ten einde in de financieele behoeften te kunnen voorzien, verdienen een woord van hulde voor alles wat zij in het belang van onze vervolgde landgenoten tijdens de bezetting hebben gedaan. Zonder hun actieve medewerking zou niet alles zoo goed van stapel zijn geloopen. Later werd deze zaak landelijk geregeld en gezien de steeds grooter wordende groep van hen, die huis en erf moesten verlaten, was dit een ware uitkomst, daar wekelijks duizenden guldens moesten worden uitbetaald”. Hindrik de Jong ontving in 1972 samen met zijn vrouw Nienske de Jong-Zeinstra [geboren 20.12.1891 Tjerkgaast, Opsterland) de Yad Vashem-onderscheiding omdat ze o.a. onderdak hadden geboden aan twee Joodse echtparen uit Zwolle, aan Benjamin Troostwijk [geboren 1.1.1927 Leeuwarden, zoon van meubelhandelaaar Cosman Troostwijk [4.1.1885 Leeuwarden-2.11.1942 Auschwitz], en Levina Kropveld [27.3.1891 Rütenbrock, D.-10.7.1982 Leeuwarden]. Ben was een halfbroer van prof.dr. Maurits Troostwijk [10.3.1914 Leeuwarden-8.2.1991 Driebergen-Rijsenburg], hoogleraar administratief recht Rijksuniversiteit Groningen, PvdA-politicus, burgemeester van Amersfoort, Eerste Kamerlid en lid Raad van State, die tijdens de oorlog ondergedoken zat in Donkerbroek. Ben was eerder ondergedoken in Kortezwaag en Bovenknipe; zijn vader en oudste zuster Hendrina Julia Troostwijk (21.11.1924 Leeuwarden-2.11.1942 Auschwitz) met haar echtgenoot Albert Jules van Gelder (29.6.1921 Leeuwarderadeel-31.3.1944 Midden-Eropa) overleefden de oorlog niet, zijn moeder, halfbroer en tweelingzuster Julia Troostwijk overleefden wel] en Theresia Lena (Trees) Slager (geboren 3.5.1935 Steenwijk, dochter van vleeshouwer Simon Slager [30.5.1898 Steenwijk-16.1.1945 Aussenkommando Vaihingen] en Jeannette de Levie [19.8.1906 Veendam-7.8.1975 Steenwijk], die na de oorlog trouwde met Ben Troostwijk), het echtpaar de Jong en hun dochter Sara de Jong, de fysicus dr. Arnold van Kreveld (geboren 9.5.1909 Amsterdam, zoon van David van Kreveld [16.7.1881 Hoorn-7.9.1942 Auschwitz] en Keetje Troostwijk [17.4.1882 Amsterdam-7.9.1942 Auschwitz]-9.6.1992 Baarn), werkzaam op het laboratorium van een zuivelfabriek in Leeuwarden (zijn vrouw, Johanna Rebecca van Kreveld-de Leeuw [20.3.1908 Arnhem-3.3.1992 Soest] en hun kinderen David en Amalia Pauline zaten in Leeuwarden ondergedoken: allen overleefden de oorlog), Trudi Asscher- Jacobs (= Geertruida Diny; geboren 7.11.1935 Laag-Keppel, dochter van slager Salomon Jacobs [18.7.1903 Hummelo 31.10.1941 Mauthausen] en Betje Goldsteen [23.5.1902 Meppel-22.10.1943 Auschwitz], die omkwamen in de vernietigingskampen; zie ook: ds. L. Buenk), de wielrenner Martinus ‘Tinus’ van Gelder (1911 Ambarawa-1991 Bellevue Hill) en meer dan zestig anderen). Ds. Boerma dook in 1944 onder bij Eise Woudstra (27.9.1897Rotsterhaule-22.9.1987 Heerenveen) en Eisje Woudstra-Lycklama à Nijeholt (8.5.1897 Franeker-12.10.1990 Heerenveen) in Oudeschoot; zij herbergden ook enkele Joden en werden in 1974 door Yad Vashem erkend als ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’..
Lit.: George de Haan, Jan Kruis, 13; Spanvis, ‘Friese Verzetsstrijders- Ens, Bouwe van (spanvis.com); Hindrik Markus de Jong, Memoires (december 1945) in: “Welkom op Kynhout” (website Kynhout.nl van de Historische Werkgroep van De Knipe); Teresien da Silva/ Dineke Stam, Sporen van de oorlog, 40; Marre Sloots, Verzetsorganisaties in Friesland (Stageproject, 2012; friesverzetsmuseum,nl); interview met Benjamin Troostwijk (“Ben overleefde de Jodenvervolging – Elke dag aan het herdenken”, in: Leeuwarder Courant, 22.4.2015); Rechtvaardigen onder de Volkeren, 441, 912, 1002; Auke Zeldenrust, De Joodse Bruiloft, 202-205. |
|
Geboorte-notitie: | aangever de vroedvrouw bij afwezigheid van de vader |
|
|